Aanwijzing warmtetransitiegebied

De aanwijzing van een warmtetransitiegebied gebeurd wanneer de Gemeenteraad gebruik maakt van haar bevoegdheid om een warmtetransitiegebied aan te wijzen.

Met een besluit wordt het Omgevingsplan gewijzigd. In het Omgevingsplan wordt opgenomen:

• De redelijke termijn en datum waarop de (methaan)gaslevering op de aangewezen locaties wordt beëindigd.

• de geografische afbakening van het warmtetransitiegebied;

• de aangewezen alternatieve energie-infrastructuur.

Vanaf de in het Omgevingsplan opgenomen datum moeten gebouwen aangesloten zijn op de aangewezen energie-infrastructuur of een door de gebouweigenaar gekozen individueel alternatief. De netbeheerder kan (en moet) vanaf dat moment de aardgaslevering beëindigen.

Waarborgen

Het aanwijzen van een warmtetransitiegebied kan kan alleen als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

• de locatie(s) moeten in het gemeentelijke warmteprogramma zijn benoemd als "beoogd warmtetransitiegebied";

• er moet zijn vastgesteld dat minder zware maatregelen, zoals stimuleren en ontzorgen, niet het benodigde effect hebben;

• dat er voor de gebouweigenaren een redelijk termijn is om alle maatregelen uit te voeren;

• waarborgen dat de kosten voor bewoners, instellingen en gebouweigenaren redelijk en haalbaar zijn. Hiervoor moet worden voldaan aan de instructieregels betaalbaarheid.

Verplichtingen na toepassing

Na het wijzigen van het omgevingsplan hebben gemeenten verschillende taken en verantwoordelijkheden. Meer over deze verplichtingen lees je hier: Welke verplichtingen heeft een gemeente na wijziging van het omgevingsplan?